Waarom het thema “ongelijkheid”?
Nederland wordt vaak gezien en gepresenteerd als een eerlijk land met relatief kleine verschillen in inkomen en vermogen. Dat beeld is onjuist, er is alle reden om de verschillen te verkleinen.
Sociaal-economische ongelijkheid heeft allerlei negatieve gevolgen: voor de democratie, voor de samenleving en voor het milieu. Bovendien wordt de onderlinge verbondenheid verstoord: burgers hebben minder het idee dat ze er gezamenlijk wat van moeten maken. Gelukkig zijn er diverse manieren om de ongelijkheid terug te dringen.
Grote ongelijkheid, ook in Nederland
Het is misschien een verrassing, maar Nederland behoort tot de groep landen met de grootste verschillen in vermogen. 10 procent van onze bevolking bezit maar liefst 68 procent van het totale vermogen; onder de rijke landen is alleen in de Verenigde Staten die ongelijkheid nog groter. Inkomens zijn de laatste veertig jaar, gecorrigeerd voor inflatie, gemiddeld niet gestegen, terwijl het BNP in die tijd is verdubbeld. In omringende Europese landen is de inkomensongelijkheid kleiner is dan in Nederland. De armste 10% van de Nederlandse bevolking is er de laatste dertig jaar 30% op achteruit gegaan waardoor bijvoorbeeld meer dan 10% van de kinderen in relatieve armoede opgroeit en overal in het land voedselbanken hard nodig zijn. Het aantal daklozen is in ons land tussen 2009 en 2019 verdubbeld.
Het vertrouwen daalt
Een CEO van een bedrijf in de Fortune 500 verdient met gemak meer dan 300 keer het gemiddelde salaris van de werknemers. De koopkracht en het vermogen van de rijkste Nederlanders neemt ook toe, terwijl die voor andere Nederlanders gelijk blijft of zelfs daalt. En dat is slecht voor de democratie. Terwijl de rijken meer geld en macht hebben om hun belangen te verdedigen, zijn zij steeds minder bereid aan de samenleving bij te dragen. Wie rijk is kan zelf betalen voor veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg. Mensen die geen werk hebben, hun vaste baan in onzeker, flexibel werk zien omgezet of hun schulden niet af kunnen lossen, zien anderen in weelde leven. Zij ervaren aan den lijve dat banken hun verliezen afwentelen op de samenleving met alle gevolgen voor de collectieve voorzieningen.
Grote inkomensverschillen zijn op allerlei manieren slecht voor de samenleving, zoals Wilkinson en Pickett hebben laten zien, en zoals is bevestigd door de WRR. Zo leidt een grotere ongelijkheid tot afnemend vertrouwen in andere mensen en instituten, tot een lagere geestelijke gezondheid en tot een toename van stress en kans op burn-out.
Ook is de ongelijkheid in koopkracht slecht voor het milieu. In een samenleving met veel ongelijkheid zijn mensen ook bezig met hun onderlinge posities. Ze willen indruk maken op de mensen in hun omgeving. Je kunt meer indruk maken door bijvoorbeeld over de laatste versie van de nieuwste ‘gadgets’ te beschikken, of je die nu nodig hebt of niet. De verouderde gadgets komen dan bij het afval terecht. De ongelijkheid maakt het om twee redenen ook moeilijker om maatregelen te nemen die bijvoorbeeld nodig zijn om klimaatverandering tegen te gaan.
Ten eerste betalen huishoudens met een laag inkomen een groter deel van dat inkomen aan energie, maar ze worden bovendien relatief zwaarder geraakt door komende klimaatmaatregelen dan huishoudens met een hoog inkomen. Het is logisch dat er verzet tegen zulke maatregelen gaat opkomen.
Ten tweede komt door toenemende verschillen in status en koopkracht ook het onderling vertrouwen tussen mensen onder druk te staan. Burgers hebben minder het idee dat ze er gezamenlijk wat van moeten maken. Dat ondermijnt het draagvlak voor maatregelen van de overheid die ervoor moeten zorgen dat iedereen, hier én elders op de Aarde, een leven kan leiden dat perspectief biedt, zowel voor de huidige als voor toekomstige generaties.
Het kan ook anders
We kunnen er ook voor kiezen kleine vermogens en lage inkomens minder te belasten, en grote vermogens en hoge inkomens meer. Vooral als die hoge inkomens verkregen zijn door overerving of door geld met geld te maken. Er moeten geen uitzonderingen zijn voor speculanten.
“Er zijn veel mogelijkheden om ongelijkheid te verminderen.”
Belastingmaatregelen
Bij kleinere verschillen in bruto lonen is minder reparatie via de belastingen nodig en kan het belastingsysteem eenvoudiger worden. De tussenoplossing is dus ook het verhogen van de sociale uitgaven: inkomensregelingen en toeslagen voor de laagste inkomen. Het probleem dat hierbij regelmatig de kop opsteekt is dat met – uit angst om ten onrechte een toeslag uit te keren – strenge regels toepast, waardoor veel mensen die het geld goed kunnen gebruiken er niet voor in aanmerking komen.
Bedrijven zullen meer belasting moeten gaan betalen over grote winsten, want hun aandeel in de overheidsinkomsten is de afgelopen jaren flink gedaald. En dat geldt ook in de financiële sector. Een Financial Transaction Tax kan bovendien in die sector ingevoerd worden, waarbij een minieme belasting op financiële transacties geheven wordt. Dit maakt niet alleen de financiële markten stabieler (de flitshandel – (ook bekend als high-frequency trading – behoort snel tot een verleden), je kunt de opbrengsten van zo’n belasting gebruiken om de inkomens eerlijker te maken. De opbrengsten kunnen gebruikt worden om de laagste uitkeringen op peil te houden en het eigen risico in de zorg af te schaffen of te verlagen, of om de verhuurdersheffing af te schaffen, om zo vooral voor mensen met een laag inkomen voorzieningen als gezondheidszorg en huisvesting betaalbaar te houden.
Binnen organisaties
Naast directe belastingmaatregelen kun je ook kijken naar zeggenschap en invloed. Dat kan door werknemers meer macht te geven in bedrijven en hen mee te laten praten over de beloningsstructuur. In Canada kunnen organisaties zich laten certificeren door Wagemark op het moment dat de topverdieners maximaal acht keer het loon krijgen dat de 10% laagstbetaalden verdienen.
Maatregelen als deze zullen helpen de verschillen in inkomens en vermogens te verkleinen, en, zoals hierboven beschreven, heeft onze samenleving daar uiteindelijk alleen maar bij te winnen.
Voorbeelden in de praktijk

Reducing Inequality Index
In 2015 beloofden de leiders van 193 regeringen de ongelijkheid te verminderen (onder doelstelling 10 van de duurzame ontwikkelingsdoelen). Zonder ongelijkheid te verminderen, is het onmogelijk om het doel om armoede uit te bannen te halen. In 2017 hebben Development Finance International (DFI) en Oxfam de eerste index opgesteld om de inzet van overheden te meten om de kloof tussen rijk en arm te verkleinen. De index is gebaseerd op een nieuwe database van indicatoren, die nu 157 landen bestrijkt en maatregelen van de overheid op het gebied van sociale uitgaven, belastingen en arbeidsrechten meet – drie gebieden die van cruciaal belang zijn gebleken om de kloof te verkleinen.

Het Veerhuis
In een oud Veerhuis begon Henry Mentink vrijwillig een ‘doe- en kennishuis voor de nieuwe economie’. Er zijn allerlei cursussen en creatieve sessies. Sinds 2013 is hij ermee bezig. Zijn doel is dat ecologische uitputting, hebzucht en onderlinge concurrentiestrijd tussen mensen om geld stopt. “Dit alles met het uitgangspunt: relaties gaan voor de baten uit. Als je in liefde en vertrouwen zaken doet kun je niet meer failliet.”
Deze organisaties zijn actief met dit thema

Platform DSE (Duurzame en Solidaire Economie) zet zich in voor een rechtvaardige en dienstbare economie die in balans is met het natuurlijk vermogen van de Aarde. Vanuit een mondiale invalshoek richt het platform zich op de Nederlandse economie en samenleving.

Our New Economy (ONE) wil een economie die goede levens voor alle mensen binnen de ecologische grenzen van de Aarde realiseert. Om dit te bereiken ontwikkelt ONE met denkers en ondernemers theorieën en praktijken die aantonen dat het echt anders kan.

Oxfam Novib pakt het onrecht dat armoede veroorzaakt en in stand houdt van alle kanten aan, met projecten, publiekscampagnes, onderzoek en politieke druk.

Thema ongelijkheid in 2015
In 2015 schreef Gerrit Stegehuis van het platformDSE de tekst voor dit thema.