Een groep hoogleraren, advocaten en andere juristen stelt in een open brief aan de Eerste Kamer dat het CETA Handelsverdrag met Canada in strijd is met de Nederlandse Grondwet. Het wordt tijd om definitief af te rekenen met verdragen die tegen het belang van burgers in gaan.
Een desastreus verdrag
CETA kan een beperking betekenen voor onze Nederlandse overheid in het behalen van de klimaatdoelstellingen die we internationaal hebben afgesproken. Door CETA kunnen Canadese bedrijven die menen schade te ondervinden van Nederlands klimaatbeleid een schadeclaim indienen.
Klimaatbepalingen komen in CETA niet voor, economische belangen wel. Dus in een schadeclaim over milieumaatregelen zullen altijd de economische belangen de boventoon voeren. Het is daarbij wrang dat wij in Nederland een zeer goed werkend rechtssysteem hebben, dat door CETA wordt omzeild. En via de toekenning van schadeclaims door arbiters wordt de wetgevende bevoegdheid van de Eerste en Tweede Kamer aangetast. Dit is een aantasting van onze soevereiniteit.
In strijd met de Grondwet
Wybe Douma is een van de initiatiefnemers van de open brief. Zijn grootste bezwaar is dat het verdrag in strijd is met onze Grondwet. In de brief voeren ze daarvoor twee redenen aan. “Omdat het verdrag in strijd is met de Grondwet kan CETA alleen worden goedgekeurd bij twee derde meerderheid door de Nederlandse volksvertegenwoordiging.“
Een neoliberaal verdrag
Op de site van het Platform DSE schrijft Gerrit Stegehuis: “Het verdrag helpt bedrijven wereldwijd ongestoord hun gang te laten gaan zoals de neoliberalen voor ogen hadden (en hebben), en om de invloed van regeringen op het economisch systeem te verminderen.“
De reden die hij daarvoor geeft liegt er niet om: Als onze regering een maatregelen neemt die de waarde vermindert van een investering van een bedrijf met een vestiging in Canada, kan dat bedrijf een klacht indienen bij een tribunaal, met voorbijgaan aan ons eigen rechtssysteem; buitenlandse bedrijven krijgen hier dus meer rechten dan binnenlandse. Natuurlijk is er discussie over de vraag of de claims kans zullen maken gegeven de formuleringen in het verdrag, maar het is een tribunaal dat in het kader van het Investment Court System wordt opgetuigd dat gaat over de interpretatie. Als zo’n tribunaal zou de milieuparagrafen van het verdrag best wat minder bindend kunnen vinden dan ons nu wordt voorgespiegeld.
Daarnaast kan een Canadees-Europees ‘Joint Committee’ besluiten wijzigingen aan te brengen in bijlagen en protocollen van het verdrag, terwijl het onduidelijk is of er enige parlementaire controle op die besluiten bestaat.
Private winst, de burger betaalt.
Hoewel de minister luchtig doet over de mogelijke schadeclaims richting Nederland, ligt de eerste claim al op de loer: een ISDS-schadeclaim zo’n 1 miljard euro van het Duitse Uniper wegens het sluiten van de kolencentrale op de Maasvlakte.
Op de site van Extinction Rebellion wordt dit risico toegelicht. Want mocht je denken dat hier geen Canadese bedrijven zitten met grote belangen, dan even dit:
Zo zijn grote delen van onze kinderopvang in handen van investeringsmaatschappij Onex (Toronto), worden onze huizenprijzen opgedreven door vastgoedbelegger Brookfield Asset Management (Toronto) en onze gasvelden geëxploiteerd door gasbedrijf Vermillion (Calgary). CETA geeft hun en duizenden andere bedrijven wettelijk recht op deze winst. Ook als de winst ‘verwacht’ is en alleen mondeling in het heden of verleden is toegezegd.