De verhoging van de staatsschuld met 92 miljard wordt door de gevestigde economen niet als een probleem gezien. Maar we lenen van onze kinderen, zonder ze te vragen of ze dit wel willen. Klaas Mulder vraagt zich af of we weten wat de verborgen kosten van staatsleningen zijn. Als we niet weten wat de effecten zijn, zou de rechter deze leningen dan niet moeten verbieden?
Ik heb laatst een nieuwe hypotheek afgesloten op het huis waar ik nu 20 jaar woon. Een deel daarvan is een annuïteitenhypotheek van € 20.000 (de rest is aflossingsvrij). De rente staat gelukkig laag, maar als ik naar het aflossingsschema kijk zie ik dat ik aan het eind van de looptijd toch ruim € 6.000 euro rente betaald heb.
Geld lenen kost geld. Mocht ik voor die tijd in de problemen komen, dan kan ik mijn huis kwijtraken. Want een hypotheek is geen gewone lening, maar een lening op basis van een onderpand. Gelukkig staan al die zaken keurig op papier. Ik ben bij de notaris geweest om alles vast te leggen. De bank heeft gekeken of ik de komende jaren genoeg ga verdienen om aan mijn verplichtingen te voldoen. Ik weet wat mij te doen staat.
92 Miljard
Toen duidelijk werd dat de Regering dit jaar ruim 90 miljard euro zal moeten bijlenen ben ik eens gaan kijken of een geïnteresseerde burger kan ontdekken wat daarover precies op papier staat. Ik wilde weten wat mijn kinderen in 2040 maandelijks kwijt zijn aan het redden van de economie van 2020. Ik was benieuwd naar de afspraken over het onderpand: wat mogen de schuldeisers van ons hebben als we niet aan onze verplichtingen voldoen?
Het mooie aan de manier waarop wij hypotheken verstrekken voor woningen is dat we daar vrij goed over nadenken. Denk aan de aangescherpte hypotheekregels rond ‘relatievastheid’: met 50% echtscheidingen in 2020 zijn er goede redenen om niet te doen of we in 2040 nog allemaal bij elkaar zijn, dus krijg je niet snel een lening op basis van twee inkomens.
Bij de invoering van de hypotheekrenteaftrek werd onderscheid gemaakt tussen consumptieve leningen en leningen voor kapitaalsgoederen. Wie een huis koopt ruilt centen voor stenen, maar je vermogen daalt niet. Wie een speedboot koopt heeft over 30 jaar een plakboek vol herinneringen, maar heeft (een) vermogen moeten afschrijven.
Een derde aspect van de hypotheek voor de woning noemde ik al: er worden afspraken gemaakt over aflossing en onderpand, en er wordt gekeken of de hypotheeknemer aan die afspraken zal kunnen voldoen. En laten we de vierde niet vergeten: als je leent voor een huis is volstrekt duidelijk naar wie je de rente overmaakt. De jaarcijfers van de banken (en het werk van Piketty) maken duidelijk wie het laatst lacht door de handel in geld.
Niets van dat alles herken ik in wat ik kon vinden over nieuwe leningen die nationale regeringen en Europese leiders willen aangaan. Het zoekwoord ‘aflossingsschema’ geeft wel een paar hits, maar die zijn hoogst vaag en speculatief (er wordt bij voorbeeld aangegeven welk deel door ‘de markt’ moet worden afgelost zonder dat daar afspraken met marktpartijen onder liggen). De NPO maakt leuke uitleg-filmpjes voor jongeren, maar in het filmpje over de gevolgen van staatsschuld maakt de presentator zich blij over de lage rente, en worden de langetermijneffecten met een grap van tafel geveegd. Bij de collega’s van RTL mocht Bas Jacobs een verhaal houden waarvoor hij in een propedeusetoets voor Argumentatieleer of predicatenlogica een dikke onvoldoende zou krijgen. ‘Als het bedrijfsleven weer snel op het oude niveau is, dan betaalt die schuld zich vanzelf terug’, dat klopt helemaal en het zegt niets. Gevestigde economen tonen nauwelijks nieuwsgierigheid naar de landen die onderpand kwijtraakten (zoals de bauxietmijnen in Suriname, of de haven van Athene): hadden die domme pech, of domme leiders, of zijn die gewoon eerder aan de beurt dan landen die zich nu nog veilig wanen.
Waarom denken we dat het goed komt?
Ik gebruik regelmatig de volgende parabel om te schetsen waarom economen denken dat het goed met ons gaat.
Het is een verhaal dat ik hoorde over een man die van zijn moeder een auto had gekregen. Hij startte een koeriersbedrijf en kreeg veel klanten omdat hij zijn pakketjes sneller afleverde dan alle concurrenten. Wat de man niet wist, is dat alle verkeersboetes naar het adres van zijn moeder werden gestuurd. Zij wilde het geluk van haar zoon niet verstoren en betaalde alles uit een steeds verder oplopende lening. Het verhaal kan op twee manieren aflopen. Als de zoon eerder sterft dan zijn moeder, heeft hij zijn hele leven gedacht dat hij een succesvolle ondernemer was. Als zijn moeder het eerste gaat en de zoon haar schulden erft, dan ontdekt hij dat hij altijd met verlies heeft gedraaid. De eerste versie kennen we in Nederland. In Griekenland liep het anders af. Daar mochten de financiers het onderpand voor de leningen komen opeisen en raakte het land de zeggenschap over de helft van zijn vitale infrastructuur kwijt.
Als we zeggen dat de economie zich weer herstelt, nemen we de verborgen kosten daarin mee? Weten we welke rekeningen bij de achterdeur moeten worden betaald?
Lenen zonder het te vragen, is dat niet stelen?
Er zijn allerlei redenen om veel preciezer te kijken naar de gevolgen van leningen. Hoera-verhalen over lage rente moeten vergezeld gaan met goed beargumenteerde toekomstscenario’s. We zeggen toch ook niet dat de klimaatverandering geen probleem is omdat er vandaag een zomers buitje is gevallen?
In de tweede plaats moeten we meer inzicht hebben het verschijnsel ‘aflossing’. Dat kan ik illustreren met de situatie in 2019, toen we weer eens een stukje hebben afgelost:
Vorig jaar hadden we een begrotingsoverschot van 11 miljard, dat gebruikt is om de schuldenlast te verlagen. Dat klinkt mooi, maar realiseren we ons dat het betekent dat Nederlanders in 2019 dus 11 miljard meer belasting betaald hebben dan ze ontvangen hebben aan uitkeringen, publieke salarissen, subsidies en diensten? Ervan uitgaande dat we zo’n 5 miljoen netto belastingbetalers hebben, dan hebben verdienende ondernemers dus ieder ruim € 2.000 betaald om oude rekeningen te vereffenen. Misschien is dat rechtvaardig, misschien niet, maar het zou fijn zijn als we niet langer het cliché omarmden dat staatsschuld niemand geld kost.
We zouden eens met een paar mensen moeten proberen om de huishoudboekjes van 2040 te schetsen. Welke bedragen aan rente en aflossing staan er op de Rijksbegroting? En wat betekent dat voor de huishoudboekjes van burgers in 2040? Gaan zij ook € 150,- per jaar aflossen (en € 1.000 rente betalen, zoals we nu doen), of worden dat heel andere bedragen? We weten het niet.
Lenen we ook grondstoffen van toekomstige generatie?
Lenen wordt meestal vooral ‘monetair’ benaderd, maar het wordt steeds duidelijker dat het beschikken over gemakkelijk geld ook gevolgen heeft voor de mentaliteit.
Met gemakkelijk geld willen we het onszelf graag gemakkelijk maken. Wat Rutte het ‘oude normaal’ noemde, was natuurlijk volstrekt abnormaal: iedereen een paar keer per jaar in het vliegtuig en voor miljarden uitgeven in de horeca dat was natuurlijk vooral mogelijk door de enorme hoeveelheden geleend geld die in de economie werden gepompt. Het lijkt me zonneklaar dat we makkelijker gratis geld verspillen aan zaken waarmee we grondstoffen verkwisten en de planeet vervuilen dan met geld dat je moet terugverdienen. En gemakkelijk geld heeft ook gevolgen voor de arbeidsmarkt: tekorten in moeilijke beroepen, want er is altijd leuker werk te vinden.
En wat nog erger is, is de mentaliteitsverandering die optreedt als de leenkraan dicht moet. Leners die mopperen op de banken doen me altijd denken aan junkies die de drugs te duur vinden. Veel Grieken zijn gaan geloven in de mythe dat ze ooit een goed draaiende economie hadden (onbewust van de kosten aan de achterdeur). Dus nu de kredietbodem is bereikt vinden ze zichzelf heel zielig en kruipen ze veilig in de armen van financiers die ze gouden bergen beloven. Toen aan Keynes gevraagd werd wat al dat lenen op lange termijn met ons doet zei hij: “in the end, we are all dead”. Dat is natuurlijk maar voor de helft waar: wijzelf hebben het aardse verlaten als de schulden vereffend worden, maar of dat voor onze kinderen ook geldt is zeer de vraag. Als Keynes nu had geleefd, hadden we dit tegen hem kunnen zeggen: “in the end, we are all Chinese”. Welkom in Suchiname.
Want dat is de vierde onbeantwoorde vraag rond lenen: wie wordt er precies rijker van onze rente? En in het verlengde daarvan: is het denkbaar dat die landen ons geld lenen zodat we hun spullen gaan kopen? En wat gebeurt er als zo’n land monopolies opbouwt in de vitale infrastructuur van morgen (havens, energie, landbouwgrond)? De vraag moet dus zijn: wat doen onze leningen met de economie van een ander, en welke problemen kan dat geven in de reële economie van 2040?
Wat geen vraag is, maar een zekerheid, is dat er ook nog een groot ethisch probleem ontstaat als landen geld lenen. Als we lenen zonder de aflossing op korte termijn zeker te stellen, dan weten we zeker dat een volgende generatie de rekening krijgt. Wij lenen van onze kinderen. Zonder het te vragen. En met de smoes dat we het voor hen doen. Maar is dat zo?
De ‘intergenerationele ethiek’ is een vorm van filosofie die nog in de kinderschoenen staat. Het is een centrale waarde in de duurzaamheidsbeweging, maar in de Rijksbegroting doen we er niet aan. Pro-leners roepen wel eens dat we dat geleende geld toch gebruiken om de wereld beter te maken, maar als je het uitgeeft om verouderde bedrijfstakken als de luchtvaart en de horeca te redden kan niemand dat serieus nemen.
Naar de rechter
Over de toekomst weten we weinig zeker. Maar we kunnen wel proberen grip te krijgen op de zekerheden die wij kunnen voorkomen of veroorzaken. Dat de rente en de aflossing over huidige leningen door een volgende generatie moeten worden betaald, dat staat vast. En het laat zich aanzien dat ze daar nog flink wat andere ellende bij krijgen, die mede is veroorzaakt door onze omgang met geleend geld.
Daarom zouden jonge mensen (de hypotheekverstrekkers) zich moeten verenigen om naar de rechter te stappen. Lenen van je kinderen, dat doe je niet voordat je zeker weet dat het aflossingsplaatje klopt. Dus laat de rechter daar maar eens naar kijken. Wat doet het ‘redden’ van onze economie met de portemonnee, de planeet en de politiek van 2040? Lenen we om hun wereld beter te maken of om vast te kunnen houden aan ons eigen oude abnormaal?
Ik snap heel goed dat ondernemers (ik heb ook een eigen zaak) vinden dat we er nu alles aan moeten doen om de economie te herstellen. Maar ik hoop dat ze zich ook realiseren dat ze een uiterst wankel verdienmodel hebben, en dat ze hun kinderen met een groot probleem opzadelen als ze geen orde op zaken stellen. Er zijn oplossingen om een redelijke mate van welzijn te hebben zonder economische schade op lange termijn. Als we nu al lenen van onze kinderen, laten we dan in elk geval durven nadenken over een verdeelmodel dat ook echt een verdienmodel is. Een model waarmee onze kinderen er straks beter voorstaan dan wij.
Het lijkt me zeer de moeite waard dat weldenkende economen de koppen bij elkaar steken en eens proberen te weten te komen of lenen inderdaad meer kapot maakt dan ons lief zou moeten zijn. Bij twijfel, niet inhalen. Dus laten we maar eens durven twijfelen.
Klaas Mulder is docent Module Toekomstbeelden en conceptontwikkeling bij Master of Urban & Area Development en zelfstandig adviseur.