In de Staten van Noord Brabant is vrijdag 7 juli een voorstel besproken voor een versnelling van de transitie veehouderij. Brabantse boeren en hun organisaties zijn al te hoop gelopen tegen dit voorstel, maar een werkbaar alternatief heb ik nog niet gezien. Burgers en natuurbeschermers laten niet na om de noodzaak te benadrukken, maar zijn ook niet echt tevreden. Die noodzaak voor een snelle transitie blijkt sterk uit het feit dat er steeds vaker drinkwaterputten gesloten moeten worden omdat de diepe ondergrond vervuild is met gier.
Ik denk dat een situatie waarbij beide groepen tot een vergelijk komen met wederzijds voordeel mogelijk is. Op 14 juli was er in het programma Nieuwsuur een item over mestverwerking tot biogas. Volgens milieuhoogleraar Lucas Reijnders levert dat nul milieuwinst op. Wel gaat er voor 2,5 miljard Euro subsidie naar toe. Wat mij verbaast is dat met alleen al het geld voor de ontwikkeling van mestverwerking (2,5 miljard) je elke melkveehouder (17.000 bedrijven in Nederland) met 1.5 miljoen Euro naar Benidorm kunt sturen voor de rest van zijn/haar leven. Dit is een win-winsituatie voor Spanje en Nederland.
De werkgroep Voedsel Anders muntte de term Agro-ecologie. Dit is zowel een ecologische als een sociale benadering van de landbouw. Het is een verzamelnaam van praktijken maar ook een wetenschap en een sociale beweging. Agro-ecologie zoekt manieren om lokale middelen, relaties en kennis in te zetten voor een weerbare en productieve landbouw.
De Brabantse milieufederatie heeft deze manier van landbouw als richtinggevend genomen en noemt de volgende principes:
- De draagkracht van de natuur staat centraal. Binnen de landbouw wordt maximaal gebruik gemaakt van natuurlijke processen.
- De bedrijfsvoering is gericht op het sluiten van kringlopen, zorg voor water en bodem en het minimaliseren van externe input zoals kunstmest, antibiotica en voerimport.
- Productie wordt geoptimaliseerd in plaats van gemaximaliseerd. Er wordt ook ingezet op het maximaliseren van de weerbaarheid van het systeem.
- Er wordt actief gezocht naar verbinding met de maatschappelijke betrokkenheid bij de omgeving. Dat betekent bijvoorbeeld transparantie naar buiten toe, werken met korte ketens (een korte weg tussen producent en consument) en het leveren en benutten van ecosysteemdiensten (zoals bijvoorbeeld wateropslag, luchtzuivering, vastlegging CO2, houtproductie, recreatie).
- In tegenstelling tot de gangbare landbouw richt de agro-ecologische landbouw zich op een circulair systeem en niet op een lineair systeem. Het richt zich op herstel van relaties, zowel fysiek (zoals mineralen-kringlopen) als maatschappelijk (zoals de wisselwerking tussen consument en producent).
In een inleiding op de Zomerschool 2017 van het Cartesiusmuseum is door mij voorgesteld om de ideeën over de Agro-ecologie in een alliantie te verbinden met de stad. Steden lopen achter met natuur en recreatie volgens een recent rapport van de gezondheidsraad. Steden en haar bewoners hebben veel meer natuur, goed voedsel en recreatieve ruimte nodig. Dus waarom niet nagedacht over een uitruil. Steden en ook provincie en rijk (uit subsidies die nu naar de intensieve veehouderij en naar mestverwerkingsprogramma’s gaan) betalen agrarische ondernemers voor de ontwikkeling van ecosysteemdiensten (wateropslag, houtproductie, recreatie), voor beter en biologisch voedsel (Richt bijvoorbeeld een fonds op voor boeren die van gangbaar naar biologisch willen. Dat kost ze nu vijf jaar inkomen), voor meer natuur (natuurbeheer kan ook ‘lonend’ gemaakt worden). De agrarische ondernemers verplichten zich als tegenprestatie tot Agro-ecologie. Het rijk kan hierin ook ‘helpen’ door enkele gerichte belastingmaatregelen (lagere BTW op biologische producten), door het verleggen van subsidiestromen en de provincie met de inrichting van hum ruimtelijke plannen. Ook de regionale EU-fondsen kunnen hiervoor worden aangesproken.
We krijgen dan een nieuwe balans in stedelijke dynamiek en duurzame rurale waarden met o.a.: nieuwe ruimtelijke ordening, andere bestuurlijke aanpak, andere inzet stakeholders en nieuwe cross-overs. We scheppen vooral een betere band tussen stad en platteland met meer natuur, gezondere landbouw, gezonde boerenbedrijven en ruimte voor rustzoekende – en bij het platteland betrokken – stedelingen.
Om het plan niet te laten verzanden in eindeloos politiek geharrewar zou een groep vluchtelingen met agrarische achtergronden een leegstaande boerderij kunnen kraken, daarin een milieuvriendelijk, buurtgerichte onderneming maken, inclusief bezoek- en scholingsmogelijkheden.
John Huige, 18 juli 2017